dinsdag 30 september 2008

Boos!

Soms is het wel eens moeilijk iets te kiezen om over te schrijven. Er gebeurt heel veel en er zijn onderwerpen genoeg, maar overdaad schaadt in dit geval. Vroeger op school had ik er al moeite mee. Als de tekenleraar zei “Teken maar wat. Jullie mogen zelf een onderwerp kiezen.”, dan had ik geen idee wat ik moest tekenen. Liever had ik gezien dat hij had gezegd “Teken een kasteel.” of “Teken de Zwitserse Alpen." Dan had ik tenminste een doel gehad. Niet dat ik niet creatief was of ben. Het lukt mij toch vrij aardig om dit weblog vol te krijgen, maar soms is het wel eens prettig als iemand je zegt wat je moet doen.
Nu ook, er zijn zoveel zaken die de moeite waard zijn. De afgang van Rita Verdonk, de bankencrisis, de boeken die ik onlangs gelezen heb, het gezeur over het wel of niet aannemen van homoseksuele leerkrachten op reformatorische scholen, noem maar op. Neem nou dat laatste. Ik vind het inderdaad gezeur. Laatst zei een voorstander van weigering op de radio dat je ook geen moslim op een christelijke school kunt aannemen. Maar dat is geen vergelijking. Die moslim gelooft in de Islam en die lijkt mij inderdaad niet zo geschikt om christelijk onderwijs te geven. Maar een homoseksueel kan christen zijn en dus prima christelijk onderwijs geven. Maar ach, misschien moeten we het hele concept “christelijk onderwijs” maar afschaffen. De tijd van de verzuiling ligt grotendeels achter ons. Gewoon algemeen onderwijs met de mogelijkheid om geloofsleer als keuzevak te nemen. Ik ben geen voorstander van opdringen.
Ik vind sowieso dat er veel gezeurd wordt in Den Haag, met name door de Christenunie, om even bij de christenen te blijven. Gaat het niet over homoseksuele leraren op reformatorische scholen, dan gaat het wel over embryoselectie of Sloggyposters. Ik wordt er niet goed van! Maak je liever druk over de zorgelijke koopkrachtontwikkelingen in Nederland voor de mensen met de lagere inkomens. Een schande in het land van de Quote 500! Verplicht al die nichten in amusementsland en hoge heren in een of andere Raad van Bestuur tien procent van hun meer dan riante inkomens in te leveren. Dan zou er een leuk potje ontstaan om de minderbedeelden blij mee te maken. Al dat gezeik over “Succes maak je zelf.” Natuurlijk zijn zelfvertrouwen en daadkracht instrumenten om rijk te worden, maar als je die eigenschappen niet bezit, of als er dingen gebeuren waar je geen invloed op hebt of als je nèt dat beetje geluk ontbeert, dan kan het leven anders, dus minder succesvol verlopen. Trouwens, niet iedereen kan miljonair zijn, want daarvoor is er niet genoeg geld. En … arbeiders moeten er ook zijn, anders verdiend de Raad van Bestuur ook niets en hoe krijg je al die minder riante huizen in Nederland dan vol? Maar mag de simpele harde werker niet íets meer profiteren van de welvaart in ons land? Er is in feite geld genoeg, maar het mag wel een beetje beter verdeeld worden. Nivelleren gaat te ver, er zijn nu eenmaal bazen en knechten, maar de inkomensverschillen beginnen Amerikaanse proporties aan te nemen en de koopkracht van veel mensen aan de onderkant wordt zorgwekkend sinds het Eurobedrog. Maar goed, maak je daar druk over in de Kamer in plaats van de mensen op allerlei vlakken te blijven betuttelen. Ga het land regeren!
Voordat ik de Christenunieaanhanger tegen mij in het harnas jaag, vlak de andere partijen ook niet uit. Die vragen collega-politici honderduit over hun verleden. Het lijkt verdorie wel de communistenjacht onder McCarthy in het Amerika van de jaren vijftig! Het gaat de laatste tijd namelijk erg vaak over de vraag “Wat deed jij in de jaren tachtig?” Alsof dat belangrijk is. Kan een politicus in (ruim) twintig jaar tijd niet van mening veranderen? Wat Duivendak gedaan heeft, namelijk het op onrechtmatige wijze verkrijgen van informatie, moet je hem dat na al die jaren nog steeds aanrekenen? Als hij maar een goed politicus is.
En Rita Verdonk? Ik ben absoluut geen Ritafan, maar wat maakt het nou uit dat ze ooit lid is geweest van de PSP en de PPR (voorlopers van Groen Links)? Wat ik wel slecht vind is dat ze er over gelogen heeft. Ze wist het zogenaamd niet meer. Waar heb ik dat meer gehoord? Oh ja, ik weet het weer, bij de Nürenberg-processen tegen de nazi’s na de Tweede Wereldoorlog. “Wir haben es nicht gewusst.” Niet dat ik er bij was overigens, maar iedereen kent het wel uit de geschiedenisboekjes. Heeft Rita een selectief geheugen of liegt ze gewoon keihard? Het laatste! Rita, ik hoop dat je heel, heel ver zakt in de peilingen, totdat je 0,001 zetel overhoudt! Niet omdat je van links naar rechts bent gegaan, nogmaals, een mens kan in de loop der jaren van inzicht veranderen, maar omdat je de laatste tijd de hele boel bij elkaar liegt. En dat pikken de mensen niet. Je bent niets links, je bent niet rechts, maar je bent evenmin recht doorzee, om je eigen woorden tegen je te gebruiken. Maar ook Rita krijgt veel te veel aandacht, net als Geert Wilders trouwens, dus zeg ik wederom “Ga het land regeren in plaats van je druk te maken over dit soort onbenullige zaken!” (Er staan wel erg veel uitroeptekens in dit verhaal!)
Oh ja, ik heb onlangs het Verzameld Werk van Elsschot nog eens een keer gelezen. Is maar één boek van achthonderd pagina’s. Een klein oeuvre, maar leuk! Als je eenmaal gewend bent aan zijn Vlaams-Nederlands leest het heel plezierig. Een aanrader. Kunt u het Verzameld Werk niet vinden in de bibliotheek, dan kunt u vast wel de losse werken van deze schrijver bemachtigen. Meer weten over Elsschot? Kijk op http://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_Elsschot of http://www.dijkerman.tmfweb.nl/elsschot/ of http://www.dbnl.nl/auteurs/auteur.php?id=elss001 of http://www.collegenet.nl/content/digilessen/literatuurgeschiedenis/interbellum/012.htm of http://62.216.16.114/elsschot/elsschot.html
Genoeg te vinden over deze man. Veel plezier.

woensdag 24 september 2008

Clark (2)

In mijn bericht van gisteren heb ik niet alleen een erg geromantiseerd beeld geschetst van mijn moeders ontmoeting met Clark Gable, maar er stonden ook feitelijke onwaarheden in. Bovendien heb ik mogelijk de indruk gewekt dat die gebeurtenis haar zo weinig interesseerde, dat ze niet eens meer precies weet hoe het is gegaan. Nou, het blijkt dat ze dat nog wel degelijk weet. En ze vond het hele gebeuren best leuk. Het zit min of meer zo:
Mijn moeder was niet de verkoopster, maar werkte boven op kantoor. Eén van haar taken was het beantwoorden van de telefoon. Op die bewuste dag werd er gebeld over een op handen zijnd bezoek van Gable. De acteur had aangegeven dat hij persé dat Delfts blauw eens van nabij wilde bekijken. Het was echter nogal druk op de Delftse Markt, mede vanwege de opgestelde filmset die veel belangstelling trok, en men wilde dat de acteur een onbelemmerde toegang tot de winkel had, zonder dat allerlei mensen die daar binnen of buiten aanwezig waren hem zouden herkennen en mogelijk aanspreken. Of mijn moeder het bericht even wilde doorgeven. Het aangekondigde bezoek maakte op haar in eerste instantie niet zo’n geweldige indruk. Ze had wel eens van Gable gehoord, maar zij was een jonge vrouw van slechts negentien en had een wat oudere man in gedachten (zij wist het toen niet precies, maar achteraf hebben we berekend dat Gable in 1953 tweeënvijftig was; hij was van 1901). Maar goed, zij waarschuwde de eigenares, die gelijk in alle staten was en de weg ging vrijmaken in haar winkel en in de nabije omgeving. Niet al teveel later hoorde mijn moeder beneden opgewonden geroezemoes van het winkelpersoneel en kwam kijken. Gable, die inmiddels was gearriveerd, zag haar de trap afkomen en wilde juist met dát leuke blondje op de foto. Zij was toen zéker niet onaardig om te zien en dat vond de steracteur klaarblijkelijk ook. En ook al herkende ze de man slechts vaag, zijn gestalte en uitstraling maakten op dat moment toch wel indruk op haar. Niks oude man.
Maar, zoals ik gisteren al geschreven had, ik wilde er een aardig verhaaltje van maken. Dichterlijke vrijheid zullen we maar zeggen. Later, toen mijn moeder van iedereen in haar omgeving te horen kreeg dat men lichtelijk jaloers op haar was, drong de ware betekenis van de ontmoeting tot haar door. Enfin, het doet allemaal niets af aan het feit dat het een leuke herinnering blijft waar de foto het bewijs van is. En ma staat er wat verlegen lachend op. Ik heb inmiddels van haar begrepen dat dit alles op 25 september 1953 plaatsvond. Jawel, dat is morgen dus exact vijfenvijftig jaar geleden!

dinsdag 23 september 2008

Clark

Hallo lezers. Dit keer ben ik wel érg lang weggeweest voor mijn doen, maar ik heb de afgelopen week last gehad van een oogontsteking, waardoor het lastig werken was met een computerscherm, laat staan dat ik veel heb kunnen lezen. Maar ik ben weer hersteld. Af en toe wat druppels in mijn oog en ik ben weer het mannetje.
Waar ik het over ga hebben? Wat dacht u van het volgende.
Stelt u zich eens voor. Het is 1953. Wij bevinden ons in een pand gelegen aan de Markt in het centrum van het pittoreske Delft. Dat pand is dé Delfts Blauwwinkel van de stad en mijn moeder werkt daar als verkoopster. De winkeldeur gaat open, zoals zo vaak op een normale doordeweekse dag. Een grote, brede man in pak met een dun zwart snorretje komt de winkel binnen, gevolgd door een man die naar zijn uitrusting te oordelen van beroep fotograaf is. De grote man blijkt na zijn begroeting een Amerikaan te zijn. Tot zover niets bijzonders. Elke dag lopen er buitenlandse toeristen of zakenmannen de winkel binnen om het beroemde blauwbeschilderde Delftse aardewerk te bekijken en/of te kopen en ook fotografen zijn regelmatig te gast om de collectie porselein op de gevoelige plaat vast te leggen voor een of andere brochure of VVV-folder. De grote man vraagt aan mijn moeder echter of hij met haar op de foto mag. Hij wil graag een foto van zichzelf in zo’n echte Delfts Blauwwinkel, inclusief verkoopster. Voor het thuisfront zeker, denkt mijn ma. Maar moet daar nou persé zo’n beroepsfotograaf aan te pas komen? De man heeft vast geld! Hij oogt als een bemiddeld man. Mijn moeder en de eigenares van de winkel, die er inmiddels ook bij is gekomen, vinden het allemaal best. De eigenares bekijkt snorremans, die na haar goedkeuring een kostbaar bord in de hand heeft genomen, wel met de nodige belangstelling. Ze weet bijna zeker dat ze hem ergens van kent. De foto wordt gemaakt en dan schiet het haar plotsklaps te binnen: die grote, brede en besnorde man is de wereldberoemde filmacteur Clark Gable! Mijn moeder is daarentegen totaal niet onder de indruk. Sterker nog, ze heeft nog nooit van de goede man gehoord. Dat lijkt onvoorstelbaar, maar u moet weten, zij is op dat moment pas negentien jaar oud en nog een beetje bleu. Maar wat wil je. Begin jaren vijftig, de jaren van de opbouw na de Tweede Wereldoorlog, ging je nog niet zo vaak naar de bioscoop, had bijna niemand TV en was internet nog lang niet in beeld. Dus hoe had zij die man moeten herkennen? Gable was touwens niet zomaar in Delft. Hij was daar, naar later bleek, vanwege opnamen voor de film ‘Betrayed’. Een film over het Nederlandse verzet, die in die dagen grotendeels op locatie in Delft en andere delen van Nederland gedraaid werd. Gable speelde daarin zelf ook een Nederlands verzetsstrijder. Kijkt u maar eens op http://en.wikipedia.org/wiki/Betrayed_(1954_film) of http://www.answers.com/topic/betrayed-1954-film
Het hier vertelde verhaal is door mij enigszins geromantiseerd en klopt misschien niet geheel met de werkelijkheid, maar dat Clark Gable in die bewuste winkel met zijn arm om mijn moeder heeft gestaan, dat is een feit. De foto uit mijn verhaal bestaat wel degelijk. Hier is het bewijs: http://members.chello.nl/s.sluijs1/hunks/clarkgable/cginholland.html (het Engelstalige bijschrift is van de hand van mijn broer Martin). De lezer die mijn moeder niet kent moet maar aannemen dat het ook werkelijk mijn moeder is, maar familieleden, vrienden en kennissen weten het. Hoe alles toen precies is gegaan weet mijn moeder zelf niet meer, het is ook al zolang geleden. Gable stond gewoon ineens in de winkel en voor ze het wist werd ze met die man gekiekt, niet wetende welke historische gebeurtenis op dat moment plaatvond. Pas toen zij ouder was en beter bekend met het verschijnsel film besefte ze ten volle welk voorrecht zij had gehad om met hem te worden gefotografeerd en omarmd te staan! De foto heeft al jaren een vast plekje bij haar in huis en roept bij iedere bezoeker die de foto voor het eerst ziet onmiddellijk vragen op, die zij dan ook graag en vol trots beantwoordt.
Clark Gable (http://nl.wikipedia.org/wiki/Clark_Gable) is zelfs nu, ruim zevenenveertig jaar na zijn dood, nog steeds een grootheid. Zijn bekendste film is uiteraard 'Gone with te wind' ('Gejaagd door de wind'), maar hij heeft ook in talloze andere films gespeeld, ruim zeventig in totaal. Vooral veel avonturen- en oorlogsfilms en romantische films waarin hij de knappe held was. Zijn zwanenzang was de film ‘The Misfits’ van regisseur John Huston. Een film die opvallend afweek van het soort films dat hij tot dan toe gemaakt had. Gable overleed niet lang na de opnamen, te weten op 16 november 1960 (mijn geboortejaar overigens), aan een hartaanval. De film kwam postuum uit op 1 februari 1961, precies de dag waarop hij zestig jaar zou zijn geworden. Saillant detail is trouwens dat deze film ook voor zijn tegenspeelster, de niet minder legendarische Marilyn Monroe, haar laatste film was. Zij overleed op 5 augustus 1962 onder verdachte omstandigheden. Haar dood is nooit volledig opgehelderd.
Hoe dan ook, mijn moeder, die overigens nog in goede gezondheid verkeert, kan bogen op een unieke ervaring, al heeft zij het later altijd een beetje betreurd dat zij toen, op die gedenkwaardige dag in 1953, niet volledig besefte met welke legende zij op de foto gezet werd. Een handtekening heeft ze dus niet gevraagd. Maar ach, de foto is er gelukkig en dankzij het internet kan de hele wereld er notie van nemen.

donderdag 11 september 2008

In memoriam: Sientje en Willem

Het gebeurt niet gauw, dat op één dag twee dierbare mensen komen te overlijden. En toch is mij dat afgelopen zaterdag overkomen. Op die dag overleed ’s middags als eerste mijn oudtante Sientje, in de leeftijd van 85 jaar. Omdat we twee Clazina’s in de familie hadden noemden we de één Sien en de ander Sientje. Sien is bijna twee jaar geleden al van ons heengegaan. Nu was het de beurt aan Sientje. Tuurlijk, mooie leeftijd zegt men dan, 85. Is ook zo, maar toch is het iemand geweest die ik heel mijn leven heb gekend. De laatste jaren zagen we elkaar wat minder. Je woont niet meer bij elkaar in de stad, al was haar stad niet zo ver bij de mijne vandaan, maar je ziet elkaar alleen nog bij trouwerijen, uitvaarten en af en toe op een verjaardag. Vooral dat laatste werd de laatste jaren wat minder, want ze ging sukkelen, zoals dat dan heet. Waar ik desondanks blij om ben is het volgende. Op 1 juni 2004 ben ik voor de tweede maal in het huwelijk getreden en ben ik ’s avonds met mijn kersverse vrouw in vol ornaat naar haar toegegaan. Zij was toen nog redelijk aanspreekbaar, maar al niet meer in staat op onze bruiloft aanwezig te zijn. Dat had ze wel gewild. Ze was dan ook blij verheugd ons te zien en ik moest er vandaag, op de dag dat we definitief afscheid van haar hebben genomen, weer extra hard aan denken. Een mooie herinnering. En zo zag ik haar vandaag ook voor me, terwijl die kist daar stond in de aula. Ik heb haar in haar laatste dagen, waarin ze in hoog tempo achteruit holde, niet meer gezien. En misschien is het wel goed zo. Laat ik me haar maar blijven herinneren zoals ik haar toen, op mijn trouwdag heb gezien. Een blij mens met een sterk karakter.
En dan is daar nog die goeie ouwe Willem. De vroegere voetbaltrainer van mijn zwager, de broer van mijn tweede vrouw. De goede man was maar alleen, had geen vrouw en kinderen en weinig familie en hij bleef hangen. Mijn zwager werd ouder, trouwde, kreeg kinderen en Willem bleef. Hij werd zoals ze dat in mijn schoonfamilie noemden geadopteerd. Ik ken hem net zolang als ik mijn huidige vrouw ken en dat is ruim zes jaar. Bij elke verjaardag van mijn zwager, zijn vrouw of een van hun kinderen zag ik Willem. Toen nog 76, op het laatst 82, bijna 83. Een vriendelijke oude baas, die altijd vol zat van zijn muziek, de klassieke muziek wel te verstaan. Beethoven was zijn favoriete componist en Anne-Sophie Mutter zijn lievelingsvioliste. Lieveling misschien wel een beetje te letterlijk genomen. Als hij over haar sprak dan zag je lichtjes in zijn ogen. Maar, toch werd Willem in die zes jaar dat ik hem heb meegemaakt ook zes jaar ouder. Heel langzaam zag je hem achteruitgaan. Hij liep steeds moeilijker, ademde steeds zwaarder en sukkelde steeds vaker in slaap, vooral wanneer hij op zo’n verjaardag even niet met iemand in gesprek was. We pestten hem er wel eens mee, want met Willem hadden we altijd lol. Dan zeiden we “Willem, als je nog één keer in slaap valt trakteer je op een Chinees”. En nu is hij dan, net als Sientje, op diezelfde zaterdagmiddag 6 september voorgoed in slaap gevallen. Ook hij is vandaag uitgeleide gedaan.
Willem, fijn je gekend te hebben al was het niet zolang. Jij, die in je huiskamer graag stond te dirigeren voor een denkbeeldig orkest terwijl de muziek uit de boxen knalde, laat ze maar eens wat horen en zien daarboven!

maandag 8 september 2008

Wie schrijft die blijft, wie musiceert triomfeert

Wanneer u mijn profiel bekijkt, dan kunt u mijn voorkeuren lezen met betrekking tot literatuur en muziek. Over literatuur heb ik het al regelmatig gehad, dus laat ik het eens over muziek hebben. Ik had u al verteld over die platencollectie van mij (in het artikel “Verveling is een vies woord”), die ik met bloed, zweet en tranen had samengesteld. Het begon al in 1968. Voor mijn achtste verjaardag kreeg ik van mijn ouders een pick-up. Later, in het HiFi-tijdperk ging men spreken van ‘platenspeler’. Maar ik kreeg een pick-up. Een klein platenspelertje waarvan de draaitafel de grootte had van een 45-toerensingeltje, met een deksel, die je er uiteraard eerst af moest halen en die met een snoertje verbonden was met de pick-up, omdat de luidspreker erin verborgen zat. Die zette je dan rechtop. Ja, één luidspreker, want we hebben het hier over mono. Stereo stond nog in de kinderschoenen. Je kón er een LP op afspelen, er zat een knopje op om te schakelen tussen 33 en 45 toeren per minuut, maar dan stak deze behoorlijk buiten de rand van de draaitafel. LP’s zag je echter nog nauwelijks, ik kende eigenlijk alleen maar singles. Mijn allereerste single was als ik mij goed herinner “World” van The Bee Gees, al kan het ook “Good Vibrations” van The Beach Boys zijn geweest, die ik van mijn oma kreeg. Later kwamen er nog meer Bee Gees bij en plaatjes van The Beatles, The Hollies, The Small Faces, The Move, The Rolling Stones, The Kinks, The Monkees, enfin, vaak Engelse bandjes (op de The Beach Boys en The Monkees na), bijna altijd voorzien van het lidwoord “The”, hetgeen tegenwoordig een uitzondering is. Heel af en toe een Nederlandse band als The Motions en The Tea Set (ook al The). Regelmatig liep ik met mijn zakgeld langs de Delftse grachten naar de platenwinkel. De spanning en sensatie die het kopen en het thuis draaien van het plaatje teweeg brachten is voor de huidige mp3-generatie oninvoelbaar. Dat gevoel is voorgoed verdwenen dankzij de vooruitgang.
In 1974 kreeg ik mijn eerste (en naar later bleek ook laatste, want tot aan mijn eerste CD-speler in 1989 heb ik nooit een andere gekocht of gekregen, want het apparaat was nagenoeg onverslijtbaar) HiFi-platenspeler met magnetodynamisch element. Die had een grotere draaitafel, beter geschikt voor LP’s, en was natuurlijk stereofonisch. In combinatie met een goede versterker en dito koptelefoon leverde dat een voor de jaren zeventig fantastische geluidskwaliteit op. Zeker na dat kleine pick-upje was het een enorme sprong voorwaarts. Eén van mijn eerste LP’s was Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles. Een plaat die toen pas zeven jaar uit was en die nu bekend staat als wellicht de grootste klassieker uit de geschiedenis van de popmuziek. Later, in 1977, kreeg ik dankzij aanbevelingen van klasgenoten van mijn school interesse voor de progressieve rock van begin jaren zeventig. In die vroege zeventiger jaren zelf was ik er waarschijnlijk nog te jong voor, tussen de tien en de veertien jaar. Voor die muziek, de progrock, moest je toch wat ouder zijn. Pas na meerdere malen luisteren ging ik met name de “oude” Genesis, dat wil zeggen met Peter Gabriel als leadzanger, waarderen. Vlak daarna kwam King Crimson rond gitarist Robert Fripp. Een mengeling van rock en jazz resulterend in een muziek die ongehoord was. Niet iedereen zal er mee weglopen, je moet er van houden. David Bowie is een twijfelgeval. Hij wordt gerekend tot de popmuziek. Hij was dan ook uiterst populair in de periode 1972 (Ziggy Stardust) tot 1983 (Let’s Dance). Elke plaat totaal verschillend en toch goed. Mijn eerste Bowie-plaat was “Heroes” uit 1977, het jaar dat ik oor kreeg voor de progressievere kant van de muziek, waartoe ik Bowie dan ook maar even reken, al waren de hoogtijdagen toen inmiddels voorbij. Maar Bowie ging eigenlijk zijn eigen gang, was niet in te delen. Want al was hij mateloos populair, een plaat als “Heroes” kon je met de beste wil van de wereld geen gewone popplaat noemen. Daar was de muziek veel te afwijkend voor. Wat wil je ook als de zojuist genoemde gitarist Robert Fripp een groot aandeel in de muziek had. De gitaar die de hele tijd door het titelnummer jankt was van zijn hand bespeeld. Maar Bowie kwam er mee weg. Was hij op het moment dat “Heroes” uitkwam niet zo beroemd geweest, dan was die plaat ongetwijfeld nooit zo’n succes geworden, wat achteraf onterecht zou zijn geweest, want hij mag wat mij betreft met Sgt. Pepper’s op een gedeelde eerste plaats staan. Welbeschouwd is de progrock nooit weggeweest. Bands als Marillion, Klaatu, Anekdoten en Gordian Knot pikken of pikten hun graantjes mee, maar doen of deden dat zeker niet onverdienstelijk. En King Crimson bleef, in telkens gewijzigde samenstelling overigens (Fripp was de enige constante factor) terugkomen. In 2003 hebben ze nog een CD uitgebracht. En zelfs naar huidige maarstaven blijft het vooruitstrevend te noemen. Muziek die met niets te vergelijken is.
Tot op heden ben ik mijn liefde voor de progrock niet kwijtgeraakt. Ik mag er nog graag naar luisteren. En wat de muziek van deze tijd betreft gaat mijn voorkeur uit naar muzikanten die hun eigen gang gaan en melodieuze, vaak door The Beatles geïnspireerde muziek maken. Denk aan Keane, Coldplay, R.E.M. en Radio Head. De laatste twee bands bestaan al weer wat langer.
Waar ik niet van houd is jazz (wel in combinatie met rock), blues, en de Nederlandse smartlap. Voor mijn geen André Hazes, Frans Bauer en Jan Smit. Houdt u er wel van, dan is dat uw goed recht. Maar mijn smaak is het niet. De Nederlandstalige popmuziek droeg ik vooral in de jaren tachtig een warm hart toe. Frank Boeijen, Het Goede Doel, Toontje Lager, Het Klein Orkest (Doe Maar doe maar niet), noem maar op. Ook nu nog is er De Dijk en Thé Lau, maar er erg warm voor lopen doe ik niet meer. Hoeveel ik ook van de Nederlandse taal houd, mijn hart ligt toch bij de Engelstalige, in het bijzonder de Britse, muziek.
Tja, en dan is daar nog de klassieke muziek. Zo fanatiek als Maarten ’t Hart, Simon Vestdijk en Paul Witteman zal ik nooit worden, maar bij tijd en wijle zoek ik toch de rust van Mozart, Bach, Chopin, Haydn en Brahms. Even geen vervormde gitaren en rauwe stemmen. Of iets elektronisch als Jean Michel Jarre. Kun je ook heerlijk bij wegdromen. Maar, na een tijdje begint het toch weer te kriebelen en zoek ik weer wat stevigers. Al is de echte hard rock of heavy metal aan mij niet besteed. Daar word ik alleen maar onrustig van.
Terwijl ik dit schrijf luister ik met de koptelefoon naar Gordian Knot vanaf de harde schijf. Een soort neo-King Crimson, maar wel goed en er wordt geen noot in gezongen. Puur instrumentaal dus. Komt ook vaak voor in mijn muziekkeuze, zeker in de progressieve en de elektronische hoek. Bij dezen heb ik meteen verklapt dat de goeie ouwe LP vervangen is door de harde schijf van de computer. Ook heb ik nog een “ouderwetse” tuner-versterker met geluidsboxen en een DVD-speler (CD-spelers zijn al niet meer te koop) voor het afspelen van genoemde glimmende schijfjes. En natuurlijk heb ik ook wel een mp3-spelertje, al is die inmiddels antiek te noemen. Slechts 128 MB ! (kan net twee albums bevatten). Maar die gebruik ik niet zoveel. Tot slot is de auto, waar ik zoals u al uit een eerder stukje hebt begrepen vrij veel in zit, de plek waar ik vaak naar de radio luister (meestal Radio 1 voor de actualiteiten) en af en toe een CD-tje draai.

dinsdag 2 september 2008

Op straat (2)

A "Hé hi, wat leuk jou weer eens te zien. Alles alright old boy?"
B "Hallo. Eh ja, prima, met jou?"
A "Yes, fabeltastisch."
B "Eh, fijn te horen."
A "Long time no see. In wat voor business zit jij tegenwoordig?"
B "Ik werk bij de gemeente."
A "OK dan. Weet je wat mijn ding is?"
B "Nou? "
A "Ik heb mijn eigen company."
B "Goh, wat leuk joh. Waarin dan?"
A "Oh, ik rommel wat aan in de finance. You know, financiële adviezen voor andere companies. Ik beheers zo'n beetje hun cash flow en meer van dat soort issues. Dat is mijn core business."
B "Tjee, wat goed van je. Een eigen bedrijf beginnen in deze tijd. Jij durft!"
A "Ach, dat valt wel mee. Gewoon doen. Finance is trouwens helemaal hot en mijn company doet het goed. Top of the bill."
B "Nou, fijn voor je jongen. Maarreh, ik moet er weer eens vandoor, want ik was op weg naar mijn werk. We moeten maar eens een afspraak maken om wat bij te kletsen."
A "Helemaal OK. Hier heb je mijn company card met mijn telefoonnummer. Bel me maar een keer voor een appointment. Dan ga ik ook weer verder. See you!"
B "Ja, jij ook tot ziens!"

........

B (tegen zichzelf) "Wie was dat in hemelsnaam?" (kijkt op het visitekaartje) "De naam zegt me helemaal niets. Heeft zeker een tijdje in het buitenland gewoond. Hij praatte zo raar."