zondag 3 augustus 2008

De draaglijke onzekerheid van het bestaan

“Meteen aan het begin van Genesis staat dat God de mens heeft geschapen om hem te laten heersen over vogels, vissen en levende wezens. Uiteraard werd Genesis geschreven door een mens en niet door een paard. Er is geen enkele zekerheid dat God werkelijk aan de mens de heerschappij heeft toevertrouwd over ander schepsels. Het ziet er eerder naar uit dat de mens God heeft verzonnen om de heerschappij over koe en paard, die hij zich had toegeëigend, tot een heilige zaak te verheffen. Ja, het recht een hert of een koe te doden, is het enige waarover de hele mensheid het unaniem eens is, zelfs tijdens de bloedigste oorlogen. Dat recht vinden we vanzelfsprekend, want wij staan aan de top van de hiërarchie. Maar stel dat er een derde in het spel zou komen, bijvoorbeeld een bezoeker van een andere planeet, wiens god had gezegd: "Jij zult heersen over schepsels van alle andere sterren!" en de totale vanzelfsprekendheid van Genesis wordt op slag problematisch. De mens, voor een kar gespannen door een marsmannetje of eventueel aan het spit gedraaid door een bewoner van de melkweg, zal dan misschien denken aan de kalfskarbonade die hij gewoonlijk op zijn bord sneed, en zal (te laat!) de koe zijn verontschuldigingen aanbieden.”

Deze wijsheid heb ik niet van mijzelf, maar van de Tsjechische schrijver Milan Kundera. Het citaat is afkomstig uit zijn beroemde roman “De ondraaglijke lichtheid van het bestaan”. Ik haal het hier niet aan als oproep om spontaan vegetariër te worden noch om blasfemisch te zijn. Ik publiceer dit citaat omdat het mij aan het denken zet. Niet zozeer over het wel of niet bestaan van God of over het ontstaan van de mensheid, al geef ik toe dat ik een aanhanger ben van de evolutieleer en niet van het creationisme (de leer van De Schepping), als wel over de vraag of het onderscheid tussen mens en dier wel zo groot is als men ons vooral vanuit de kerk wil laten denken. Is het werkelijk zo simpel gesteld dat de mens zich onderscheidt van het dier doordat de mens kan denken en een dier niet? Anders gezegd: heeft de mens in tegenstelling tot het dier een ziel en geeft dat hem andere rechten? Is het echter niet slechts een kwestie van gradatie? Een mens kan iets beter denken dan een aap die op zijn beurt weer beter kan denken dan een vlieg. Bovendien zijn er zwak tot zeer zwak begaafde mensen die qua intelligentie misschien zelfs lager scoren dan een intelligente gorilla of dolfijn (men zegt dat dat enorm slimme dieren zijn). Heeft die zwakbegaafde dientengevolge ook een kleinere ziel dan die gorilla of dolfijn? Interessant voer voor filosofen. Zoals met sommige andere berichten op mijn blog gaat het te ver om er al te diep op in te gaan. Er is al zoveel over deze materie geschreven. Ik volsta met het advies om het boek van Kundera te lezen en eventueel werken van de grote filosofen Kant, Schopenhauer en Nietzsche. Gaat dat laatste u te ver, dan vindt u op internet vast wel iets van uw gading.
Wel wil ik het volgende nog even kwijt. Of men nu een creationist is of een evolutionist, beide denkwijzen sluiten het bestaan van God niet uit. De evolutieleer maakt de rol van God alleen een heel stuk kleiner. Hij heeft slechts het heelal geschapen (het heelal van voor de oerknal?) en daarna is alles als vanzelf ontstaan en geëvolueerd, al dan niet met een klein beetje hulp van ‘bovenaf’.
En dan nog even dit. Je kunt nooit met zekerheid zeggen “God bestaat” of “God bestaat niet”. Het stoort mij als christenen in mijn directe omgeving zeggen zeker te weten dat God bestaat. Als men dat kan dan is het geen geloof meer. Geloven impliceert namelijk een onzekerheidsfactor. Ik ken christenen die naar één en dezelfde kerk gaan en er toch zeer uiteenlopende opvattingen op na houden. Aan het ene uiterste staan mensen die alles wat in de Bijbel staat letterlijk nemen (Jona zat werkelijk drie dagen en drie nachten in de buik van de vis; Jezus was echt de zoon van God en is gestorven voor onze zonden, om na drie dagen weer op te staan) en aan het andere uiterste van het spectrum staan mensen die alles symbolisch zien (dat van Jona is slechts een metafoor, een vooruitwijzing naar het feit dat Jezus drie dagen in het graf lag alvorens op te staan, en Jezus of een 'Jezusfiguur' staat symbool voor opoffering en naastenliefde; de opstanding staat voor eeuwig leven, maar moet evenmin letterlijk worden genomen). Wat dat betreft kun je niet alle christenen over één kam scheren. Om het wat breder te trekken, welk geloof men ook aanhangt, iedereen heeft op zijn of haar manier gelijk. Zelfs de atheïst heeft gelijk als hij zegt dat God niet bestaat en dat wij komen uit het niets en gaan tot het niets (net als aan de christen die het zeker weet zou ik me aan die atheïst moeten storen, maar waarschijnlijk door mijn religieloze opvoeding doe ik dat niet). Welbeschouwd kunnen wij ons immers niets van een leven ‘hiervoor’ herinneren, dus waarom zou er wel een leven ‘hierna’ moeten zijn? Is het niet gewoon uit angst voor de dood dat de mens God heeft geschapen (en niet slechts om over de dieren te kunnen heersen zoals Kundera schrijft)? We zullen het waarschijnlijk wel nooit zeker weten. Zelfs in science fictionfilms en -series die in de verre toekomst of op een andere planeet spelen bestaat er twijfel en komen nog mensen of andere intelligente wezens voor die in een of andere oppermacht geloven. Geloof is van alle tijden en zal nooit helemaal verdwijnen, ontkerkelijking of niet. Dat laatste is alleen maar een uiting van onvrede over het instituut kerk met al haar rituelen waartoe veel mensen zich niet meer aangetrokken voelen. Maar daarover een andere keer meer.