dinsdag 12 augustus 2008

Stoomcursus

Na een afwezigheid van bijna een week weer even een teken van leven. Ben weer te fanatiek bezig geweest met lezen en daardoor schoot het schrijven er bij in. U had al begrepen dat ik bezig was in “De eeuw van mijn vader” van Geert Mak. Een aanrader voor eenieder die geïnteresseerd is in vaderlandse geschiedenis, maar een hekel heeft aan de toon van een school- of studieboek. Ruim vijfhonderd pagina’s die, ondanks dat ze vlot worden gebracht niet al te vlot lezen vanwege de vele feiten die genoemd worden, waarbij vaak even moet worden stilgestaan. Het boek probeert het midden te houden tussen roman en geschiedenisboek, maar neigt toch meer naar het laatste. Door de vele persoonlijke familietaferelen en –gebeurtenissen leef je echter mee met de voorvaderen van de schrijver en is het jammer als na een dag of vijf ingespannen lezen het boek uit is. Je legt het weg met een diepe zucht, niet van opluchting, maar omdat het boek je zo aangrijpt.
Maar intussen heb ik alweer twee andere boeken gelezen. Nog eentje van Milan Kundera (Weet u nog? De auteur van “De ondraaglijke lichtheid van het bestaan”) getiteld “Identiteit” (172 pagina’s) en één van Adriaan van Dis, “Dubbelliefde” (net als Mak geen dunnetje, 363 pagina’s, maar het boek leest toch vlot). Bepaald niet zijn laatste roman, maar u weet het inmiddels: doordat ik de meeste van mijn boeken bij elkaar sprokkel via de Kringloop loop ik wat achter. Edoch, goede literatuur is voor eeuwig en niet aan de actualiteit gebonden, dus die kun je over honderd jaar nog lezen. Voor Multatuli en Couperus is dat al gebleken, al heb ik het onaangename vermoeden, en in de media wordt dat ook wel een beetje bevestigd, dat de huidige generatie wat weinig leest, dus al helemaal geen schrijvers uit de “Oude doos”. Maar goed, over het verval van de jeugd heb ik al eerder geschreven, dus ik laat het hierbij.
Een veelgehoorde klacht bij mensen die nog niet zolang geleden zijn begonnen met het lezen van “echte” literatuur, vaak op mijn aanraden, is dat het zo moeilijk leest of dat de auteur zo moeilijk schrijft. De vraag die ik hun dan meestal stel is “Wat bedoel je met moeilijk”? Vaak begint men dan over woorden die men niet kent, lange zinnen, van de hak op de tak springen (bedoeld wordt het verspringen van tijd en vertelstandpunt, twee technieken die vaak in de literatuur worden toegepast) en zo wordt een aantal bezwaren opgesomd.
Dan volgt hier de mini-cursus “Hoe lees ik Literatuur?” door drs. R.E. Zandstra, taal- en literatuurwetenschapper.

- Zoek een plekje waar u ongestoord kunt gaan lezen. Dat is voor iedereen anders: een stoel in een aparte kamer, het bed of buiten in een zonovergoten tuin (een zeldzaamheid deze zomer);
- Houd een goed woordenboek bij de hand, bijvoorbeeld Van Dale of Koenen;
- Denk niet bij de eerste de beste tijd-, plaats- of gedachtensprong “Ik snap het niet meer”, maar lees nèt even een stukje verder; vaak komt u dan vanzelf achter de bedoeling of betekenis;
- Laat u niet afschrikken door zogenaamde moeilijke woorden of lange zinnen (ik heb al eens in een eerder stukje geschreven dat literatuur niet altijd zo is, vaak niet zelfs, maar dat idee heerst nogal). U kunt altijd terugvallen op uw woordenboek en als u geconcentreerd leest, en dat moet lukken op een rustige plek, dan blijkt zo’n lange zin vaak niet meer dan een aantal korte zinnen die met voegwoorden en andere verbindingen aan elkaar zijn gesmeed;
- Tot slot: ook voor het lezen van literatuur geldt: oefening baart kunst. Laat u niet afschrikken. Hoe meer boeken u leest, hoe gemakkelijker het u zal vergaan. Voorbeeld: dat boek van Adriaan van Dis, “Dubbelliefde”, verspringt vaak van vertelstandpunt. Van de ik-vorm gaat het ineens over in de hij-vorm, maar dat gebeurt altijd op een moment dat de schrijver/verteller zich bij die gebeurtenis een ander mens waant. Ineens is hij “Nachtmens” (die ’s nachts op pad gaat om met mannen of travestieten, een enkele keer een vrouwelijke prostitué, de liefde te bedrijven), of “Beer” als hij het schatje van Maud is.

Kortom, literatuur went. Op een gegeven moment heeft u geen woordenboek meer nodig, want uw taal is inmiddels verrijkt. Bovendien zult u merken dat het vooroordeel van “Moeilijke woorden” grotendeels onterecht is, want zo hoogdravend is de meeste literatuur niet. En u leert literaire technieken herkennen, waardoor u elk volgend boek steeds sneller gaat lezen. Niet dat u het af moet raffelen, het moet genieten blijven en niet uitmonden in een wedstrijd. En, omdat het gaat om genieten: staat een boek u ècht niet aan, stop er dan gewoon mee. Geef echter niet na een paar bladzijden al op, verderop kan het meevallen en kan een boek je toch ineens bij de lurven grijpen en meevoeren.
Steekt u wat op van literatuur lezen? Uiteraard. U onderhoudt uw kennis van en vaardigheid in de Nederlandse taal, wat de door mij al eens aangekaarte verloedering tegengaat, en u leert heel veel van de gedachtenwereld van veel verschillende mensen, ook al is dat misschien niet altijd úw gedachtenwereld. Toch kan het geen kwaad je in een ander te verplaatsen. Daarnaast steekt u wellicht wat op van andere culturen, filosofie en andere leerzame onderwerpen.
En dan nog, al zou je er niets van leren, als je met plezier leest ben je niemand tot last en heb je er een aangenaam tijdverdrijf bij.

Geen opmerkingen: