dinsdag 26 augustus 2008

Je ne sais pas

Zo hoort u ruim een week niets van mij en zo treft u twee artikelen op één dag aan. Het kan verkeren zoals Bredero ter afsluiting van zijn toneelspelen schreef. Ik heb weer erg veel gelezen de laatste week, ook al laat de zomer het danig afweten en kan ik vaak niet op mijn favoriete leesplekje gaan zitten, namelijk in de tuin. Maar goed, ik ben er weer.
Onlangs schreef ik op dit weblog over religie in het artikel "De draaglijke onzekerheid van het bestaan". Hoe ik er zelf over denk is misschien niet helemaal uit dat artikel duidelijk geworden. Uit het stukje van vorige week getiteld "Op straat" is hopelijk wel gebleken dat ik geen ietsist ben en mij ook niet zo laat noemen. Het stukje was dan ook geheel fictie. Ik ben niet die persoon die in het 'Iets' gelooft. Ik noem mijzelf eerder agnost*. Dat is geloof ik iemand die het niet weet. Er kan iets zijn, maar ook net zo goed niet. Hoe zou ik dat moeten weten? Voor mijn leven was er niets, dus waarom zou er na mijn leven ('na de dood' bestaat strikt genomen niet, hooguit 'tijdens de dood') ineens wel iets moeten zijn? Er zijn mensen die daarop zeggen dat er hiervoor wel iets was, maar dat ik dat dan niet meer weet. Dat klinkt mij nogal vaag in de oren. Aan de andere kant, de visie die ik hierna ga bespreken klinkt misschien nog wel vager. Je kunt deze visie geen religie noemen, eerder een filosofie, een mogelijke filosofie, want er zijn er zoveel mogelijk. Misschien zit het als volgt.
Het heelal is er altijd geweest en zal er ook altijd zijn. In het universum is er een vaste hoeveelheid materie. Waarom dat precies zoveel is als het is, dat weet niemand, het is er gewoon. Er komt niets bij en er gaat niets af. Ik kan het het best duidelijk maken aan de hand van het voorbeeld van het water. Alle water op aarde is altijd in dezelfde hoeveelheid aanwezig. Het verdampt, wordt door het toilet gespoeld of gedronken, maar het condenseert weer, het komt in het riool en in het oppervlaktewater terecht en het wordt weer uitgeplast of in ons lichaam bewaard (wij bestaan immers voor 80 % uit water weet u wel?) of uitgezweet. Zelfs als uit water waterstof wordt gewonnen blijven de afzonderlijke atomen behouden. Laat ik het dan zo zeggen: er is in het universum een vast aantal atomen en die blijft gelijk. Volgens Einstein kan materie wel worden omgezet in energie, maar ook die blijft in de een of andere vorm behouden.
Zou het met het leven ook zo zijn? Voor mijn gevoel ben ik er altijd geweest en zal ik er altijd zijn. Er is een tijd geweest, neem de Middeleeuwen, dat ik nog niet geboren was. Ik kan mij dan ook niet herinneren dat ik die tijd heb meegemaakt en toch is er voor mijn gevoel nooit een moment geweest dat ik er ineens was, zoals dat voor mijn ouders wel gold. Nogmaals, het lijkt of ik er altijd ben geweest, ook al is dat lijfelijk niet het geval. Geestelijk dan wel? Is dat eeuwig leven? Dat alles er altijd is geweest en er altijd zal zijn, dus ook ik, zei het niet fysiek, maar geestelijk? Is de geest trouwens hetzelfde als de ziel? Áls er 'iets' (daar heb je het) is, dan geloof ik niet dat je moet denken aan aparte zielen. Dus dat ieder mens, of dier, zijn eigen ziel heeft. Ik denk dan eerder aan één grote, gemeenschappelijke ziel waar wij allen, mens én dier, op aangesloten zijn met een soort virtuele stekker. De mate waarin men kan denken (de mens een beetje meer dan het dier) bepaalt de mate van bewustzijn van zichzelf en van die gemeenschappelijke ziel, die trouwens van alle tijden is. Deze theorie zou in ieder geval verklaren hoe het komt dat veel mensen het gevoel hebben dat ze in contact staan met anderen, zelfs met personen in het verleden. Als het zo zit, nogmaals áls, dan denk ik dat die Universele Ziel God is, met goede en slechte eigenschappen (in het Oude Testament is God immers ook net een mens, die goede dingen doet, maar ook verschrikkelijk boos en zelfs rancuneus kan zijn; rampen en plagen komen meer dan eens voor). Ik denk dan ook niet in termen van goed of slecht in de ogen van God. Goed en slecht zitten beide in zowel God (lees: de Universele Ziel) als wijzelf, mens en dier, juist omdat wij één zijn met die goddelijke ziel.
Was mijn verhaal inderdaad wazig of begrijpt u wel wat ik bedoel? Ik laat iedereen in zijn waarde. U mag geloven wat u wilt. Mijn makke is alleen dat wanneer ik deze filosofie in mijn omgeving uit, men zich vaak aangevallen voelt. Nu, dat is absoluut niet mijn bedoeling. De hier verwoorde opvatting is slechts één uit vele. Iedereen mag er het zijne van denken.
Naar aanleiding van mijn artikel over die draaglijke onzekerheid kreeg ik een mail van een familielid waarin zij schreef dat zij niets met het artikel kon. Voor haar spelen God en Jezus een wezenlijke rol in haar leven, in 'normale' religieuze zin. Prima. Ik heb haar teruggemaild en haar net als hier duidelijk gemaakt dat ik mijn geen gelovige, laat staan christen noem, maar dat ik haar religieuze mening volledig respecteer. Zij reageerde daar weer uiterst positief op, dus tot een slopende familievete zal het waarschijnlijk niet komen.
Maar, ik heb het al eerder geschreven, we zullen er waarschijnlijk nooit in ons bewuste, fysieke leven achter komen hoe het werkelijk in elkaar steekt. Zelfs al kunnen we wetenschappelijk 99,999 % van alles om ons heen verklaren, dan is er altijd nog 0,001 % over dat niet te verklaren is. Ook dát zou je God kunnen noemen. Maar eigenlijk is dat weer een andere filosofie.

* http://nl.wikipedia.org/wiki/Agnosticisme

De kunst van het beroemd zijn

Leest u ook wel eens van die berichten in de media, waarin verteld wordt hoeveel een acteur of andere beroemdheid verdient? Miljoenen gaan er in om. Soms denk ik wel eens “Ik heb toch iets verkeerd gedaan in mijn leven.” Maar daarentegen vind ik het wel goed zo. Ik heb alles wat ik nodig heb: eten, drinken, een dak boven mijn hoofd en een vrouw die van mij houdt. De hele dag in de schijnwerpers staan zoals die beroemdheden is ook niet alles. En trouwens, als Will Smith in 2007 een slordige vijftig miljoen dollar heeft verdiend dan is dat enerzijds een exorbitant bedrag, maar aan de andere kant, hij bezorgt veel mensen een boel plezier met zijn films. Hoewel het ook wel een ietsje minder mag. Bovendien ben ik niet zijn grootste fan, maar smaken verschillen.
Onze vriend Microsoft-oprichter Bill Gates is één van de rijkste mensen op aarde. Het is hem gegund. Hij heeft veel betekend voor de populariteit van de personal computer, al zijn de meningen verdeeld over zijn Windows, en hij geeft veel geld weg aan goede doelen. Niet dat hij daar zelf een toastje kaviaar minder door zal hoeven eten, maar hij doet tenminste iets nuttigs met zijn geld.
Popsterren als Bono en Paul McCartney zijn ook dik binnen, maar hun muziek is een inspiratie voor vele mensen, en vooral Bono zet zich enorm in voor de mensheid, dus waar zeur ik over?
Er zijn echter ook beroemdheden, of “celebs” zoals ze tegenwoordig in goed Nederlands worden genoemd, die alleen maar beroemd zijn om het beroemd zijn. Een soort “L’art pour l’art”. Het beste voorbeeld daarvan vind ik Paris Hilton. Ze schijnt een nazaat te zijn van de oprichter van de Hilton hotelketen en ze moet in één of meer soaps gespeeld hebben, maar eigenlijk ken ik haar alleen maar, omdat ze met grote regelmaat in het nieuws is. En meestal in niet al te positieve zin en dan druk ik mij zacht uit. Ze is nogal eens opgepakt wegens dronken achter het stuur zitten en meer van dat soort vergrijpen. Nou lijkt het mij nooit leuk om in de bak te zitten, maar ze maakt het er zelf naar en het lijkt wel of ze er niet zo mee zit. Het levert weer lekker veel publiciteit op die haar, ondanks het feit dat het negatieve publiciteit is, op de een of andere manier geen windeieren legt. Ze blijft onverminderd populair en verdient bakken met geld, waarmee kwistig wordt rondgestrooid. Zou ik zo willen leven? Nee dank je. Ik wil best een beetje bekend zijn, maar niet op zo’n manier.
En zo zijn er meer van die sterretjes - opvallend genoeg meestal vrouwen; blijkbaar is vrouwelijke schoonheid een goede bron van inkomsten - die met mooi zijn en gekke dingen doen in het nieuws blijven en daardoor voor allerlei schnabbels gevraagd worden, zodat het geld rijkelijk kan blijven rollen. Ach ja, en zo blijven de rijken rijk. Ik heet alleen maar zo.

maandag 18 augustus 2008

Op straat

“Ga jij trouwens wel eens naar de kerk?”
“Nee, eigenlijk niet.”
“Oh, maar wel af en toe dus?”
“Hoezo?”
“Nou, je zei ‘eigenlijk’, dus zeg je eigenlijk dat je wel eens gaat.”
“Oh jee, versproken. Nou, dan zal ik het je maar eerlijk zeggen. Ik ging vroeger wel, maar nu niet meer. Ik geloof nog wel, maar ik heb geen zin meer in de kerk.”
“Waarom dan niet?”
“Nou, altijd hetzelfde gedoe. Welkom heten, een gebed, zingen, uit de bijbel lezen, zingen, preek. Soms wordt er een kind gedoopt of delen ze brood en wijn uit om de Heer te gedenken. Het zijn allemaal van die rituelen waar ik niet meer op zit te wachten.”
“Rituelen?”
“Ja, rituelen. Het gaat allemaal volgens een vast stramien en dat spreekt me niet meer aan. Trouwens, ik geloof niet meer zo strak in alles wat ze je in de kerk willen wijs maken.”
“Maar wat bedoel je dan met 'de kerk', want er zijn er zoveel.”
“Nou, de kerk waar ik vroeger heen ging. En misschien bedoel ik wel de kerk in het algemeen.”
“En wat willen ze je dan wijs maken?”
“Gewoon, van alles. Maar ik heb zo mijn eigen opvattingen. Ik geloof op mijn eigen manier. Ik doe een beetje aan relishoppen.”
“Relishoppen?”
“Ja, relishoppen. Je weet wel, je geloof bij elkaar sprokkelen. Beetje kijken op internet, af en toe hoor ik eens wat van een kennis. Zo gaat dat.”
“Dus je stelt eigenlijk je eigen geloofje samen?”
“Ja, zoiets.”
“En, heb je er wat aan?”
“Ik vind van wel ja. Ik voel me er goed bij, hoe ik geloof.”
“En hoe geloof jij dan?”
“Nou, niet te letterlijk. Ik geloof wel dat er iets is, maar of dat nou God of Jezus of wat anders is, dat maakt me niet uit. En voor de rest probeer ik zo goed mogelijk te leven. Goed voor anderen zijn en zo.”
“Dus je bent eigenlijk een ietsist?”
“Een wat?”
“Een ietsist.”
“Wat is dat?”
“Nou, jij dus. Iemand die in ‘iets’ gelooft.”
“Ja, maak het nou helemaal effe. Ik laat me niet in een hokje duwen. Ook daarom ben ik nou juist uit de kerk gestapt. Ik geloof dat ik dit gesprek maar gaan beëindigen. Ik wens je een prettige dag verder en hopelijk niet tot ziens.”
..............................
..............................
..............................

dinsdag 12 augustus 2008

Stoomcursus

Na een afwezigheid van bijna een week weer even een teken van leven. Ben weer te fanatiek bezig geweest met lezen en daardoor schoot het schrijven er bij in. U had al begrepen dat ik bezig was in “De eeuw van mijn vader” van Geert Mak. Een aanrader voor eenieder die geïnteresseerd is in vaderlandse geschiedenis, maar een hekel heeft aan de toon van een school- of studieboek. Ruim vijfhonderd pagina’s die, ondanks dat ze vlot worden gebracht niet al te vlot lezen vanwege de vele feiten die genoemd worden, waarbij vaak even moet worden stilgestaan. Het boek probeert het midden te houden tussen roman en geschiedenisboek, maar neigt toch meer naar het laatste. Door de vele persoonlijke familietaferelen en –gebeurtenissen leef je echter mee met de voorvaderen van de schrijver en is het jammer als na een dag of vijf ingespannen lezen het boek uit is. Je legt het weg met een diepe zucht, niet van opluchting, maar omdat het boek je zo aangrijpt.
Maar intussen heb ik alweer twee andere boeken gelezen. Nog eentje van Milan Kundera (Weet u nog? De auteur van “De ondraaglijke lichtheid van het bestaan”) getiteld “Identiteit” (172 pagina’s) en één van Adriaan van Dis, “Dubbelliefde” (net als Mak geen dunnetje, 363 pagina’s, maar het boek leest toch vlot). Bepaald niet zijn laatste roman, maar u weet het inmiddels: doordat ik de meeste van mijn boeken bij elkaar sprokkel via de Kringloop loop ik wat achter. Edoch, goede literatuur is voor eeuwig en niet aan de actualiteit gebonden, dus die kun je over honderd jaar nog lezen. Voor Multatuli en Couperus is dat al gebleken, al heb ik het onaangename vermoeden, en in de media wordt dat ook wel een beetje bevestigd, dat de huidige generatie wat weinig leest, dus al helemaal geen schrijvers uit de “Oude doos”. Maar goed, over het verval van de jeugd heb ik al eerder geschreven, dus ik laat het hierbij.
Een veelgehoorde klacht bij mensen die nog niet zolang geleden zijn begonnen met het lezen van “echte” literatuur, vaak op mijn aanraden, is dat het zo moeilijk leest of dat de auteur zo moeilijk schrijft. De vraag die ik hun dan meestal stel is “Wat bedoel je met moeilijk”? Vaak begint men dan over woorden die men niet kent, lange zinnen, van de hak op de tak springen (bedoeld wordt het verspringen van tijd en vertelstandpunt, twee technieken die vaak in de literatuur worden toegepast) en zo wordt een aantal bezwaren opgesomd.
Dan volgt hier de mini-cursus “Hoe lees ik Literatuur?” door drs. R.E. Zandstra, taal- en literatuurwetenschapper.

- Zoek een plekje waar u ongestoord kunt gaan lezen. Dat is voor iedereen anders: een stoel in een aparte kamer, het bed of buiten in een zonovergoten tuin (een zeldzaamheid deze zomer);
- Houd een goed woordenboek bij de hand, bijvoorbeeld Van Dale of Koenen;
- Denk niet bij de eerste de beste tijd-, plaats- of gedachtensprong “Ik snap het niet meer”, maar lees nèt even een stukje verder; vaak komt u dan vanzelf achter de bedoeling of betekenis;
- Laat u niet afschrikken door zogenaamde moeilijke woorden of lange zinnen (ik heb al eens in een eerder stukje geschreven dat literatuur niet altijd zo is, vaak niet zelfs, maar dat idee heerst nogal). U kunt altijd terugvallen op uw woordenboek en als u geconcentreerd leest, en dat moet lukken op een rustige plek, dan blijkt zo’n lange zin vaak niet meer dan een aantal korte zinnen die met voegwoorden en andere verbindingen aan elkaar zijn gesmeed;
- Tot slot: ook voor het lezen van literatuur geldt: oefening baart kunst. Laat u niet afschrikken. Hoe meer boeken u leest, hoe gemakkelijker het u zal vergaan. Voorbeeld: dat boek van Adriaan van Dis, “Dubbelliefde”, verspringt vaak van vertelstandpunt. Van de ik-vorm gaat het ineens over in de hij-vorm, maar dat gebeurt altijd op een moment dat de schrijver/verteller zich bij die gebeurtenis een ander mens waant. Ineens is hij “Nachtmens” (die ’s nachts op pad gaat om met mannen of travestieten, een enkele keer een vrouwelijke prostitué, de liefde te bedrijven), of “Beer” als hij het schatje van Maud is.

Kortom, literatuur went. Op een gegeven moment heeft u geen woordenboek meer nodig, want uw taal is inmiddels verrijkt. Bovendien zult u merken dat het vooroordeel van “Moeilijke woorden” grotendeels onterecht is, want zo hoogdravend is de meeste literatuur niet. En u leert literaire technieken herkennen, waardoor u elk volgend boek steeds sneller gaat lezen. Niet dat u het af moet raffelen, het moet genieten blijven en niet uitmonden in een wedstrijd. En, omdat het gaat om genieten: staat een boek u ècht niet aan, stop er dan gewoon mee. Geef echter niet na een paar bladzijden al op, verderop kan het meevallen en kan een boek je toch ineens bij de lurven grijpen en meevoeren.
Steekt u wat op van literatuur lezen? Uiteraard. U onderhoudt uw kennis van en vaardigheid in de Nederlandse taal, wat de door mij al eens aangekaarte verloedering tegengaat, en u leert heel veel van de gedachtenwereld van veel verschillende mensen, ook al is dat misschien niet altijd úw gedachtenwereld. Toch kan het geen kwaad je in een ander te verplaatsen. Daarnaast steekt u wellicht wat op van andere culturen, filosofie en andere leerzame onderwerpen.
En dan nog, al zou je er niets van leren, als je met plezier leest ben je niemand tot last en heb je er een aangenaam tijdverdrijf bij.

woensdag 6 augustus 2008

De dag van mijn dochter

Vandaag geen lange column, maar wel iets opvallends. Het is misschien niet wereldschokkend, maar toch wilde ik het even kwijt.
Deze dag, 6 augustus 2008, de zeventiende verjaardag van mijn dochter Maaike Zandstra, lees ik in het boek “De eeuw van mijn vader” van Geert Mak op pagina 68 (6/8, 6 augustus) het volgende: “Zo waren er honderden, zo niet duizenden, en beide broers wilden maar al te graag deel uit maken van dit keurkorps. Petrus begon les te geven aan een armenschool en trouwde met Maaike Zandstra, de dochter van een van de oudste voorlieden van de SDAP. Avond aan avond was hij op pad als propagandist voor de sociaal-democraten, terwijl mijn tante Maai hem na schooltijd opwachtte met een pannetje eten.”
Nu had ik al eens gehoord dat de voor- én achternaam van mijn dochter in dit boek voorkwamen, maar aan het dikke boek van Mak was ik nog niet eerder toegekomen en ik was het een beetje vergeten, totdat ik uitgerekend vandaag, op haar verjaardag, haar naam tegenkwam en nog wel op die pagina. Dat vond ik frappant.

dinsdag 5 augustus 2008

Nederengels

Laatst had ik het over de verwende jeugd. Wat mij ook enorm stoort is hun taalgebruik. Maar niet alleen de jeugd, ook de volwassenen kunnen er wat van, of eigenlijk, ze kunnen er niets van! “We hebben gisteren hebben we …” (tweemaal “hebben”), “groter als mij” (in plaats van “groter dan ik”), “te alle tijde” of “ten allen tijden” of vul maar aan (i.p.v. het enig correcte “te allen tijde”), enfin, de voorbeelden zijn legio. En dan heb ik het nog niet over de Engelse termen die jong en oud tegenwoordig bezigen: so what, fuck you, commitment, issue …….. ad libidum (= Latijn voor “naar believen aanvullen”). En wat dacht u van al die Engelse voornamen: Shirley, Jennifer, Justin, Jeffrey, Brian, Ryan, Roger, ……………………..?
Mensen, WE WONEN HIER TOCH IN NEDERLAND??????? Je zou er bijna aan gaan twijfelen. Onze taalgenoten de Vlamingen doen niet of nauwelijks mee aan die verengelsing, die zijn veel puristischer. Veel Engelse woorden zijn echter zo ingeburgerd dat ze niet meer opvallen, zoals folder, poster, pick-up, producer, trainer, keeper en computer. Het gaat mij te ver om dat terug te draaien (al zou je een poster een affiche (= Frans) of plaat kunnen noemen, een producer een producent en een pick-up een platenspeler of draaitafel, of gewoon een gitaarelement; pick-up als autotype is onvertaalbaar). Maar je hoeft van mij een computer niet meteen een gegevensverwerkingsmachine (Duits: “Datenverarbeitungsmachine”) te noemen. Dat gaat me inderdaad net te ver, maar het gaat met de verloedering en anglisering van onze mooie taal de laatste jaren wel érg hard. De computer (daar heb je ‘m), het internet en de veramerikanisering van bedrijven zijn hier natuurlijk debet aan. Ik zou hier nogmaals willen zeggen: “Mensen, ga lezen!!!” En dan niet van die flutromannetjes, maar Literatuur met een grote L, want daar wordt meestal nog gewoon Nederlands in gebezigd.
Op het gevaar af niet de eerste te zijn wil ik in de column van vandaag een woordenlijst (in willekeurige volgorde) publiceren van Engelse woorden en hun Nederlandse alternatief:

issue – (gespreks)onderwerp
dat is geen issue - dat is niet aan de orde
hype – rage
So what? – Nou en? / En wat dan nog?
cancelen - annuleren / afgelasten
ergens mee dealen - ergens mee (leren) omgaan
commitment – toewijding
tackelen – oplossen
fleet – wagenpark
Fuck you – Krijg de klere
Fuck off – Donder op / Sodemieter op / Flikker op
manager – directeur / bedrijfsleider
human resource management – personeelsbeleid
recruiter - personeelsfunctionaris (bij recruteren denk ik eerder aan het werven van soldaten of scheepsbemanning)
recruitment – personeelswerving
headhunter – kaderjager (letterlijk: koppensneller)
front office - publiekskantoor
back office - hoofdkantoor
low profile - onopvallend
finance - financien
life style - levensstijl
wellness - welzijn
travel – reizen
voor de fun – voor de lol / voor het plezier /voor de gein
funshoppen – winkelen (dat was meestal al voor de lol)
sale – uitverkoop
screensaver – schermbeveiliging (zo heet het ook in Windows!)
homepage – internetpagina
research – onderzoek
switchen – omschakelen / overgaan op / veranderen
crashen – verongelukken / het opgeven (van een computer)
kids – kinderen

Ach, waar ben ik eigenlijk mee bezig. Wat ik hier doe is inderdaad al veel eerder en veel uitgebreider gedaan. Kijk maar op http://www.mijnwoordenboek.nl/engels-in-het-nederlands.php
Misschien kan ik beter een lijst opstellen met Engelse persoonsnamen met een leuke Nederlandse pendant (als ik zo gauw geen equivalent weet, dan noem ik gewoon een gezonde Hollandse naam):

Roger – Rogier
Brian – Kees
Michael – Michaël
Sarah – idem, maar dan op z’n Nederlands uitgesproken
Shirley – Greet
Catherine – Toos
Kimberley – Hanneke
………………………

Waar slaat dit op? Mensen, wat ik al vaker heb geopperd, soms moet u mij niet al te serieus nemen, al zit er in mijn columns, zoals ik ze noem, altijd wel een kern van waarheid. Deze lijst met voornamen slaat echter nergens op. Wilt u de betekenis weten van Engelse (en Nederlandse) namen, kijkt u dan maar op http://www.allenamen.nl/betekenis_voornamen/indexnew.html?letter=a. Dan weet u tenminste wat Brian betekent. In ieder geval moet men het allemaal zelf weten, ik doe zo weinig mogelijk mee aan die anglisering en mijn kinderen, ja, ik heb ze ook, hebben keurige Nederlandse namen. U zult op dit weblog geen onnodige Engelse termen aantreffen. Mocht u gaan denken dat ik een hekel heb aan het Engels, forget it! (Oh, sorry, eh, pardon, eh excuseer, ik bedoel “Vergeet het maar!”). Ik hou van het Engels en van Engeland, maar ik vind dat die twee talen zoveel mogelijk gescheiden moeten blijven. Die Noordzee ligt er niet voor niets tussen en Amerika, daar ligt nog een Atlantische oceaan tussen en dat moet vooral zo blijven!

P.S. In mijn column “Ik rijd dus ik besta” heb ik de “Fuck you”-rijder genoemd, maar dat was júíst bedoeld om de populaire Engelse term belachelijk te maken. In het dagelijks leven gebruik ik wel eens een enkele keer één van de hier genoemde termen, maar altijd om ze belachelijk te maken of om mensen c.q. de jeugd erop te wijzen dat het belachelijk klinkt.

zondag 3 augustus 2008

De draaglijke onzekerheid van het bestaan

“Meteen aan het begin van Genesis staat dat God de mens heeft geschapen om hem te laten heersen over vogels, vissen en levende wezens. Uiteraard werd Genesis geschreven door een mens en niet door een paard. Er is geen enkele zekerheid dat God werkelijk aan de mens de heerschappij heeft toevertrouwd over ander schepsels. Het ziet er eerder naar uit dat de mens God heeft verzonnen om de heerschappij over koe en paard, die hij zich had toegeëigend, tot een heilige zaak te verheffen. Ja, het recht een hert of een koe te doden, is het enige waarover de hele mensheid het unaniem eens is, zelfs tijdens de bloedigste oorlogen. Dat recht vinden we vanzelfsprekend, want wij staan aan de top van de hiërarchie. Maar stel dat er een derde in het spel zou komen, bijvoorbeeld een bezoeker van een andere planeet, wiens god had gezegd: "Jij zult heersen over schepsels van alle andere sterren!" en de totale vanzelfsprekendheid van Genesis wordt op slag problematisch. De mens, voor een kar gespannen door een marsmannetje of eventueel aan het spit gedraaid door een bewoner van de melkweg, zal dan misschien denken aan de kalfskarbonade die hij gewoonlijk op zijn bord sneed, en zal (te laat!) de koe zijn verontschuldigingen aanbieden.”

Deze wijsheid heb ik niet van mijzelf, maar van de Tsjechische schrijver Milan Kundera. Het citaat is afkomstig uit zijn beroemde roman “De ondraaglijke lichtheid van het bestaan”. Ik haal het hier niet aan als oproep om spontaan vegetariër te worden noch om blasfemisch te zijn. Ik publiceer dit citaat omdat het mij aan het denken zet. Niet zozeer over het wel of niet bestaan van God of over het ontstaan van de mensheid, al geef ik toe dat ik een aanhanger ben van de evolutieleer en niet van het creationisme (de leer van De Schepping), als wel over de vraag of het onderscheid tussen mens en dier wel zo groot is als men ons vooral vanuit de kerk wil laten denken. Is het werkelijk zo simpel gesteld dat de mens zich onderscheidt van het dier doordat de mens kan denken en een dier niet? Anders gezegd: heeft de mens in tegenstelling tot het dier een ziel en geeft dat hem andere rechten? Is het echter niet slechts een kwestie van gradatie? Een mens kan iets beter denken dan een aap die op zijn beurt weer beter kan denken dan een vlieg. Bovendien zijn er zwak tot zeer zwak begaafde mensen die qua intelligentie misschien zelfs lager scoren dan een intelligente gorilla of dolfijn (men zegt dat dat enorm slimme dieren zijn). Heeft die zwakbegaafde dientengevolge ook een kleinere ziel dan die gorilla of dolfijn? Interessant voer voor filosofen. Zoals met sommige andere berichten op mijn blog gaat het te ver om er al te diep op in te gaan. Er is al zoveel over deze materie geschreven. Ik volsta met het advies om het boek van Kundera te lezen en eventueel werken van de grote filosofen Kant, Schopenhauer en Nietzsche. Gaat dat laatste u te ver, dan vindt u op internet vast wel iets van uw gading.
Wel wil ik het volgende nog even kwijt. Of men nu een creationist is of een evolutionist, beide denkwijzen sluiten het bestaan van God niet uit. De evolutieleer maakt de rol van God alleen een heel stuk kleiner. Hij heeft slechts het heelal geschapen (het heelal van voor de oerknal?) en daarna is alles als vanzelf ontstaan en geëvolueerd, al dan niet met een klein beetje hulp van ‘bovenaf’.
En dan nog even dit. Je kunt nooit met zekerheid zeggen “God bestaat” of “God bestaat niet”. Het stoort mij als christenen in mijn directe omgeving zeggen zeker te weten dat God bestaat. Als men dat kan dan is het geen geloof meer. Geloven impliceert namelijk een onzekerheidsfactor. Ik ken christenen die naar één en dezelfde kerk gaan en er toch zeer uiteenlopende opvattingen op na houden. Aan het ene uiterste staan mensen die alles wat in de Bijbel staat letterlijk nemen (Jona zat werkelijk drie dagen en drie nachten in de buik van de vis; Jezus was echt de zoon van God en is gestorven voor onze zonden, om na drie dagen weer op te staan) en aan het andere uiterste van het spectrum staan mensen die alles symbolisch zien (dat van Jona is slechts een metafoor, een vooruitwijzing naar het feit dat Jezus drie dagen in het graf lag alvorens op te staan, en Jezus of een 'Jezusfiguur' staat symbool voor opoffering en naastenliefde; de opstanding staat voor eeuwig leven, maar moet evenmin letterlijk worden genomen). Wat dat betreft kun je niet alle christenen over één kam scheren. Om het wat breder te trekken, welk geloof men ook aanhangt, iedereen heeft op zijn of haar manier gelijk. Zelfs de atheïst heeft gelijk als hij zegt dat God niet bestaat en dat wij komen uit het niets en gaan tot het niets (net als aan de christen die het zeker weet zou ik me aan die atheïst moeten storen, maar waarschijnlijk door mijn religieloze opvoeding doe ik dat niet). Welbeschouwd kunnen wij ons immers niets van een leven ‘hiervoor’ herinneren, dus waarom zou er wel een leven ‘hierna’ moeten zijn? Is het niet gewoon uit angst voor de dood dat de mens God heeft geschapen (en niet slechts om over de dieren te kunnen heersen zoals Kundera schrijft)? We zullen het waarschijnlijk wel nooit zeker weten. Zelfs in science fictionfilms en -series die in de verre toekomst of op een andere planeet spelen bestaat er twijfel en komen nog mensen of andere intelligente wezens voor die in een of andere oppermacht geloven. Geloof is van alle tijden en zal nooit helemaal verdwijnen, ontkerkelijking of niet. Dat laatste is alleen maar een uiting van onvrede over het instituut kerk met al haar rituelen waartoe veel mensen zich niet meer aangetrokken voelen. Maar daarover een andere keer meer.